Vraag & Antwoord

Door de jaren heen zijn mij heel veel vragen gesteld waar ik ook antwoord op heb gegeven. Een aantal hiervan heb ik op mijn website opgenomen.
Heb jij nog andere vragen? Mail me via het contactformulier, ik beloof je dat ik antwoord, en wie weet krijgt jouw vraag ook een plek op deze site!

1. Heb je een opleiding gedaan om schrijfster te worden ?
Nee, geen opleiding voor gedaan, ik ben autodidact, maar wel met hulp van heel goede redacteuren en uitgevers. Zonder hen had ik het echt niet gered.

2. Hoe kwam je op het idee om schrijfster te worden? Waren er andere mensen in je omgeving met een vergelijkbaar beroep?
Er was niemand in mijn omgeving met een vergelijkbaar beroep. Ik kom uit een onderwijzersgezin. Na de Havo ben ik dan ook naar de Pedagogische Academie gegaan om juf te worden, dat leek een logische keuze, en ik heb een aantal lesgeefbanen gehad, maar heb ook veel andere dingen gedaan (zie ook vraag 29). Pas rond mijn 38e ben ik verhalen en gedichten gaan schrijven. Twee jaar later kwam mijn eerste boek uit: ‘En dan was ik de prinses’. Dat boek is zelfs in vier talen vertaald (Engels, Amerikaans, Deens, Koreaans)!

3. Hoe oud was je toen je bedacht schrijfster te willen worden?
Zie vorige vraag. Als kind heb ik er wel eens aan gedacht, maar het was niet echt een heel bewuste droom van mij. Heel vroeger wilde ik actrice worden of zangeres, maar ook juf of verpleegster. Juf ben ik uiteindelijk geworden. En schrijfster, dus.

4. Met welke mensen heb je contact als je aan een boek werkt?
Ik hou altijd contact met mensen, of ik nou wel of niet schrijf.

5. Hoe krijg je inspiratie voor een boek?
Ik krijg vaak ideeën door artikelen in kranten of tijdschriften. Het idee voor Mijn jaar in een tent heb ik bijvoorbeeld opgedaan door een krantenartikel over een meisje dat al een jaar in een tent in de achtertuin sliep. Dat basisidee heb ik gebruikt voor mijn boek. Ook televisieprogramma’s kunnen een inspiratiebron voor mij zijn, en verhalen die mensen mij vertellen over gebeurtenissen in hun leven, of dingen die ikzélf meemaak. Maar ook boeken van andere schrijvers kunnen mij enorm inspireren.

6. Hoe begin je aan een boek? Schrijf je steekwoorden van ideeën op die je later uitwerkt, of ga je gewoon achter de computer zitten?
Ik begin met een eerste zin. Daar komt vanzelf een tweede zin achteraan. Voordat ik het weet heb ik een hoofdstuk. Daarna komt het echte denkwerk pas. Ik heb sowieso altijd overal opschrijfboekjes, schriften en kladblokken liggen om invallen en ideeën op te schrijven.

7. Maak je van te voren een hoofdstukindeling of komt dat vanzelf?
Nee, ik maak nooit een indeling, dat ontstaat allemaal vanzelf. Ik schrijf ‘organisch’, zoals dat heet.

8. Hoeveel A4tjes moet je ongeveer schrijven om een goed boek te hebben?
Ik tel geen A4-tjes, maar woorden. Een 12+ boek heeft meestal minimaal 35.000 woorden, vaak meer. Mijn dikste boek tot nu toe was ongeveer 80.000 woorden, mijn dunste 1200 (dat zijn altijd prentenboeken, die ik samen maak met illustratoren).

9. Weet je van te voren het einde van het boek, of bedenk je die ter plekke?
Soms weet ik het einde al vrij snel. Soms pas op het laatst.

10. Heb je naast boeken schrijven ook een ander beroep?
Ik heb veel andere beroepen gehad, zoals schoonheidsspecialiste, aerobics- en pilatesjuf, docente NT2, massagetherapeut en nog veel meer.  Momenteel ben ik naast schrijfster ook leesbevorderaar op basisscholen. Dat doe ik voor diverse opdrachtgevers.

11. Is het wel eens voorgekomen dat je geen inspiratie had?
Er zijn zat momenten dat ik niet schrijf omdat ik in mijn hoofd op dingen moet broeden. Inspiratie komt trouwens vaak pas op het moment dat je jezelf dwingt achter de laptop te gaan zitten en je vingers op het toetsenbord te zetten. Ik heb overigens ook met veel plezier een aantal boeken geschreven samen met Pieter Feller (bijvoorbeeld Red De Olifant!, Meneer Victors Vreselijke Vertellingen en de Claratrilogie). Pieter zit nooit verlegen om inspiratie, dus dat was heel fijn.

12. Werk je fulltime of parttime?
Dat ligt ‘m eraan hoe je dat bekijkt: schrijfster ben je 24 uur per dag, of je nu achter je laptop zit of niet. In die zin kun je zeggen dat ik, ook gezien mijn andere werkzaamheden, fulltime werk.

13. Heb je een gemiddeld, hoog of laag inkomen?
Ik zou graag ‘hoog’ zeggen, maar dan lieg ik.

14. Wat vind je het leukste aan deze baan?
VRIJHEID. Inderdaad, met hoofdletters, want vrijheid is mijn grootste goed. Dat wil zeggen dat ik het echt heel fijn vind om mijn eigen tijd in te kunnen delen. Ik ben vrij gedisciplineerd, dus dat kan ik prima aan. Niemand hoeft mij achter mijn laptop te dwingen, dat doe ik gewoon zelf, en altijd met veel plezier.

15. Wat vind je het minst leuke aan deze baan?
Onzekere inkomsten en dat je met jezelf moet leuren. Mezelf verkopen vind ik niet leuk, ik heb liever dat anderen dat voor me doen. Maar als je schrijver bent, hoort dat er nu eenmaal bij.

16.  Hoe kom je aan een uitgever?
Dat kan op verschillende manieren. Zelf heb ik jaren geleden mijn eerste verhalen en gedichten naar meerdere uitgeverijen gestuurd en ben door iedereen afgewezen. Totdat een uitgeefster potentie in me zag en vroeg of ik een boek met prinsessenverhalen wilde schrijven. Dat werd mijn eerste boek. Ik ben nog steeds enorm dankbaar dat ik die kans heb gekregen.

Tegenwoordig heb je ook veel ‘gratis’ doe-het-zelf’-uitgeverijen. Dat zou ik niet gauw aanraden. Ieder boek heeft namelijk redactie nodig en dat krijg je daar niet, behalve als je ervoor betaalt en dan moet je nog maar afwachten of het goed gebeurt. Daarnaast verkoop je je boeken dan alleen aan mensen die je kent, want het aanbod op de boekenmarkt is zo gigantisch groot dat de reguliere boekhandel ze meestal niet inkoopt. Uiteraard zijn er ook uitzonderingen op dit verhaal en zijn er mensen die bestsellers schrijven met zelf uitgeven.

17. Hoe wordt de voorkant van een boek gemaakt? Werk je daar zelf aan mee?
Dat regelt de uitgeverij. Tegenwoordig heb ik daar bij mijn uitgeverijen gelukkig veel inspraak in, dat is enorm fijn.

18. Schrijf je ook zelf de achterkant van een boek of doet iemand anders dat?
Dat doe ik zelf en daarna wordt het geredigeerd (en soms ingekort en ingedikt) door de uitgeverij.

19.  Voor welke doelgroep schrijf je het liefst?
Dat is per periode anders. Mijn eerste boeken waren voor jonge kinderen. Langzamerhand ben ik voor een steeds iets oudere doelgroep gaan schrijven. Ontdekt! was mijn eerste 12+ boek.
De laatste jaren hertaal ik ook graag klassiekers, dat wil zeggen dat ik beroemde oude boeken opfris en zo opschrijf dat ook kinderen van nu weer van de verhalen kunnen genieten. Ik blijf wel altijd heel dicht bij het oorspronkelijke verhaal, dus ik verander niks aan het verhaal zelf.
Ik doe dat voor alle leeftijden, voor 8+, maar ook voor 15+. Zo heb ik voor 6+ De kleine prins van Antoine de Saint-Exupérie opnieuw verteld, maar voor 15+ Romeo & Julia, het beroemde toneelstuk van William Shakespeare, dat ik heb omgezet in romanvorm. Ik vond het allebei even fijn om te doen! Op dit moment ben ik ook weer voor jongere kinderen aan het schrijven. Prentenboekteksten maken vind ik geweldig fijn om te doen.

20. Heb je weleens gehad dat je heel erg tevreden was over een boek, en dat de uitgever het maar niets vond?
Ja, hoor. Soms heeft de uitgever gelijk, maar niet altijd, het blijft ook een kwestie van smaak. Ik heb ook meegemaakt dat aantal uitgeverijen een boek afwezen omdat ze het niet goed genoeg vonden, maar dat een volgende uitgeverij daar heel anders over dacht en het nog een succes werd ook. Volhouden en doorzetten kan écht zin hebben.

21. Op welk boek ben je het meest trots? Hoe komt dat? Is dat boek ook het meest verkocht, heeft het een prijs gewonnen of heeft het een andere reden?
Sommige boeken verkopen heel goed, andere helemaal niet, ik word zelden ergens voor genomineerd en heb ook nog maar één keer een prijs gewonnen (maar dat was wel meteen een zilveren griffel!). Maar ik ben op AL mijn boeken even trots, allemaal om een andere reden: op mijn debuut ben ik heel trots omdat het mijn allereerste boek was, op mijn laatste boek omdat het mijn nieuwste boek is, en alle boeken daartussenin om allemaal hun eigen redenen (die ik nu niet allemaal kan opnoemen, want dan typ ik mijn vingers stuk).

22. Laat je je boeken eerst lezen aan bijvoorbeeld vrienden of familie voordat je het naar de uitgever stuurt?
Vaak wel, maar niet altijd. Soms aan mijn man (die heel kritisch is), soms aan mijn dochter, soms aan andere proeflezers.

23. Heb je weleens  gehad dat je met een verhaal begon, en het halverwege opeens helemaal geen leuk verhaal meer vond?
Ja hoor, vaak genoeg. Dan stop ik ermee. Soms ga ik er later toch mee door, andere keren blijft het gewoon in de digitale la liggen.

24. Laat je je ook inspireren door verhalen van anderen?
Zeker. Om wat voorbeelden te noemen:
Loek de blindengeleidehond (niet meer in de winkel te koop), heb ik alleen maar kunnen schrijven door de waar gebeurde verhalen die een blinde mevrouw me heeft verteld. De boekjes over Minou heb ik geschreven toen ik kleuterjuf was, anders had ik daar nooit de inspiratie voor gehad. Het idee voor Mijn jaar in een tent kreeg ik door een filmpjes op het jeugdjournaal.

25. Over welk onderwerp zou je nog graag een boek willen schrijven?
Daar denk ik nooit zo over na. Onderwerpen komen vaak via via op mij af, en als ik daar iets bij voel, ga ik onderzoeken of ik er iets mee kan.

26. Zou je het leuk vinden als je boeken verfilmd worden?
Ja en nee. Ja, omdat dat goed is voor je naamsbekendheid en dus ook voor de verkoop van je boeken. Nee, omdat filmmakers soms een heel ander beeld hebben bij een boek dan jijzelf, en ze er iets van kunnen maken wat jij niet mooi vindt…

27. Als je schrijver wilt worden, wat zijn dan de belangrijkste eigenschappen die je nodig hebt?
De belangrijkste eigenschappen die ik daar zelf voor nodig heb gehad zijn geduld en doorzettingsvermogen, en ik denk dat dat voor de meeste mensen in creatieve beroepen geldt. Verder moet je heel goed tegen kritiek leren kunnen, daar leer je beter van schrijven en je wordt er ook als mens sterker van. Je kunt het namelijk niet iedereen naar de zin maken en er zullen altijd mensen zijn die vinden dat je er niks van bakt. Soms schrijven mensen op websites en in kranten ook lelijke dingen over je boeken. Dat is heel naar, maar het is wel handig als je leert om je daar niet te veel door te laten beïnvloeden. Dat deed ik in het begin wel, ik trok me negatieve kritiek erg aan, en soms doe ik dat nóg. Intussen weet ik dat het ook een kwestie kan zijn van verschil in smaak. Ook J.K. Rowling heeft niet alleen maar fans.

28. Heb je hobby’s?
Ik hou niet zo van dat woord, maar ik wil best vertellen wat ik graag doe en waar ik van hou:
Qua sport en beweging ben ik dol op rock en rollen (is een ouderwetse dansvorm uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw) en badmintonnen. Ik houd ook erg van wandelen (vooral in de bergen) en van zwemmen (maar liever niet in een zwembad, dus ik zwem weinig) en ik ben elke dag wel even op een oefenmat of mijn huistrampoline te vinden om wat oefeningetjes te doen.
Verder hou ik erg van lezen, series en films kijken (bij voorkeur op tv, ik hou niet meer zo van de bioscoop want kan steeds slechter tegen popcorn knauwende mensen om me heen), de sauna, koffiedrinken met een vriend of vriendin, en eten opeten dat anderen voor me hebben gekookt, want ik ben niet erg dol op koken (ik doe het wel, maar het zal nooit mijn hobby worden). Ik zal nu vast een heleboel vergeten, maar hier houd ik het eventjes bij.

29. Heb je naast schrijfster ook andere beroepen gehad?
Heb je even?
Ik had op mijn dertiende al een baantje bij een verzorgingstehuis waar ik schoonmaakte en thee en koffie mocht rondbrengen. De keer dat ik per ongeluk een scheutje gloeiend hete thee in de schoot van een mevrouw liet vallen, staat nog op mijn netvlies gebrand. Maar ook de meneer die veel liever even met me kletste dan dat ik de stofdoek liet wapperen, ligt nog vers in mijn geheugen. Na de middelbare school heb ik o.a. ook schoonmaakwerk gedaan als zogenaamde ‘Alfahulp’, bij mensen thuis. Twee mensen weet ik me nog goed te herinneren: de meneer die nog geen wc had maar een zgn. ‘stilletje’ in de tuin, en in het hele huis maar één (keuken)kraantje, en de mevrouw die haar bed zó strak opgemaakt wilde hebben dat ik niet snapte hoe het haar ’s avonds lukte om tussen die strak gespannen lakens te kruipen en ze ook nog tot de volgende ochtend strak wist te hóuden.

Toen ik de na 2.5 jaar (tijdelijk) met de Pedagogische Academie stopte, ben ik schoonheidsspecialiste geworden, deed tijdens die opleiding wat losse baantjes hier en daar, en werkte vervolgens bij een drogisterij/parfumerie als schoonheidsspecialiste en verkoopster. Vervolgens heb ik een aantal baantjes gehad in het buitenland: verkoopster bij een wintersportwinkel in een Zwitsers skidorp, reisleidster bij een reisorganisatie, en hostess bij een hotel op Corsica. Uiteindelijk heb ik toch het laatste jaar van de PA afgemaakt, om tot mijn eigen verbazing meteen door te rollen in een baan als docente schoonheidsverzorging. Daarnaast startte ik mijn eigen praktijk, die ik dertien jaar heb gehad (de rol als juf schoonheidsverzorging was al eerder uitgespeeld).

Wat heb ik verder allemaal nog gedaan? Even denken. O ja, ik was onder andere docente NT2 bij een talenbureau, werkte een blauwe maandag (om precies te zijn 3.5 uur) in een kaaswinkel, ben een aantal jaren met veel plezier aerobic- en pilatesjuf geweest, ben na al die omzwervingen uiteindelijk toch nog juf geworden op basisscholen, en was tussen de bedrijven door hotelmasseur op afroep.
(Je zou er overspannen of burnt-out van raken, en dat is dan ook gebeurd.)

Intussen is dat allemaal verleden tijd. Ik kom nog wel op scholen, met veel plezier zelfs, maar alleen in de rol van schrijfster en boekenjuf. Daarnaast doe ik nu en dan een losse invaldag waarin ik kinderen probeer te vermaken met van alles en nog wat aan taalactiviteiten.

Dit was mijn spreekbeurt over mijn arbeidzame leven 🙂